Zoeken

Koninklijke Nederlandsche Beijersch Bierbrouwerij

Brouwerij

Opgericht: 1864
Gestopt: 1926

Etiketten:

Provincie: Noord-Holland

Vestigingsadres

Weesperzijde Amsterdam

Geschiedenis

Op 1 november 1864 werd de N.V. Nederlandsche Beijersch Bierbrouwerij opgericht. De meer dan honderd comparanten, waaronder Gerard Adriaan Heineken, brachten de helft van het maatschappelijk kapitaal van maar liefs een miljoen gulden bijeen. Er werden vier directeuren aangesteld, Heinrich Henninger, Johannes Nepomucenus Wilhelmus Cornelis Sieburgh, Adriaan Holtzman en mr. Abraham da Costa. De Duitse brouwmeester Henninger, naamgever van het biermerk Henninger, was bekend met het brouwen van ondergistend bier volgens de zogenaamde Beijersche methode. De Nederlandsche Beijersch Bierbrouwerij was de eerste brouwerij in Nederland die geheel voor deze brouwmethode werd ingericht.

In het voorjaar van 1865 werd begonnen met de bouw van een omvangrijk complex aan de Weesperzijde dat destijds aan de rand van Amsterdam lag. Twee jaar later werden de eerste vaten Nederlandsch-Beijersch bier afgeleverd. Op 27 april 1867 bezocht Koning Willem III de brouwerij, waarna het bedrijf zich de Koninklijke Nederlandsche Beijersch Bierbrouwerij mocht noemen. Naast het Beijersch, winnaar van een zilveren medaille op de tentoonstelling van Le Havre in 1868, produceerde de KNBB vanaf haar beginperiode ook bockbier en winter-lagerbier.

De populariteit van het bier zorgde voor een groeiende afzet in heel Nederland en naar Nederlands-Indië en Suriname. Desondanks bleek het moeilijk om de brouwerij rendabel te krijgen. Op de aandeelhoudersvergadering van 1889 werd besloten om de nominale waarde van de aandelen te verlagen van fl.1000,- naar fl.750,- waarmee de eigenaren een kwart van hun kapitaal inleverden. Waarschijnlijk werden ook noodzakelijke investeringen uitgesteld. Om ondergistend bier te maken moet de vergisting onder lage temperaturen gebeuren. De KNBB vulde hiervoor haar ijskelders met natuurijs uit de Amstel of het werd in warme winters uit Noorwegen geïmporteerd. Zij bleven dit doen, ook toen concurrenten als Amstel en Heineken aan het eind van de 19e eeuw koelmachines aanschaften om niet afhankelijk te zijn van de weersomstandigheden.

Na de Eerste Wereldoorlog vond een concentratie plaats in de Nederlandse brouwwereld. Veel kleinere brouwerijen verdwenen of werden overgenomen door grote brouwerijen. In 1926 besloten de aandeelhouders om de KNBB op te heffen. De klanten werden verdeeld tussen Heineken, Oranjeboom en Amstel. De gebouwen werden verkocht en zijn in 1963 bij een grote brand verloren gegaan.