Bierbrouwerij De Wolf
Brouwerij
Opgericht: <1546Gestopt: 1836
Provincie: Noord-Brabant
Vestigingsadres
Ginnekenstraat BredaGeschiedenis
In 1546 verkochten de erfgenamen van Henricx van Belooij de huijzinge, mouthuijs, brouhuijs, hovinge ende erffenisse genaamd den Wolf, aan Fransen Jacops zone van Baerle. Henricx of Henricken had het huis opt Ghinnekenseijnde in 1524 van zijn vader overgenomen. Het is niet bekend of er toen al een brouwerij in was gevestigd.
Fransen van Baerle overleed in 1549. Zijn weduwe Anne Henricx van Eijndmer, verkocht het huis De Wolff in 1560 aan Cornelis Marten Cornelissen. Cornelissen was timmerman van beroep, maar het lijkt erop dat hij de brouwerij erbij deed. In een document uit 1619 is sprake van een brouwhuijs op het erf van zijn zoon en erfgenaam, de meester stadstimmerman Frans Cornelissen van Rijckevorssel.
De kleinzoon van Frans Cornelissen van Rijckevorssel met dezelfde naam overleed voor 1671. In dat jaar verkochten de voogden van zijn minderjarige kinderen huijs, erve, mouterij, huijsbrouwerij, stalle, schure ofte packhuijs met vrije poort met olimolen de Wolff opt Ghinnekenseijnde aan lakenkoper Johannes van Dongen.
Na Johannes van Dongen kwam de brouwerij in 1678 in handen van Jenneken Knollarts en zij verkocht haar in 1682 aan Leonard van Erffrente. Leonard van Erffrente was coopbrouwer en hij verkocht in 1690 het huijs met mouterij en huijsbrouwerij de Wolff aan brandewijnstoker en huisbrouwer Michiel Heijblom. Hieruit blijkt dat De Wolf destijds geen commerciële brouwerij was. Een huisbrouwer brouwde, in tegenstelling tot een koopbrouwer, alleen in opdracht van een particulier en alleen voor diens eigen consumptie.
Ook Franciscus Xaverius Heijblom was, net als zijn vader, huisbrouwer in De Wolf. Na zijn overlijden in 1739 werd de brouwerij verkocht aan Hendrick Cuijpers die vier jaar daarna overleed en werd opgevolgd door zijn zoon Jacobus. Jacobus leidde de huisbrouwerij tot zijn overlijden in 1771. Zijn erfgenamen verkochten De Wolf in 1774 aan Cornelis Kostermans.
In 1785 kocht Anna Kuijper het huis op de Ginnekenstraat met brouwerij, mouterij, azijnmakerij, pakhuis, stallingen, kuiphuis, graanzolders, hof, plein en erf De Wolff, inclusief brouw en andere gereedschappen, brouwkuipen en vaatwerk van de de weduwe van Cornelis Kosterman.
Vermoedelijk liet Anna Kuijper, weduwe van Frederick Revixit van Naerssen, de brouwerij over aan haar zwager (?) de koopbrouwer Johannes Carel van Naerssen. Hij produceerde in De Wolf in 1790 ongeveer duizend tonnen bier en deed dat in 1823 nog steeds. Vanaf 1829 combineerde hij het brouwersvak met de functie van wethouder van Breda. In 1835 werden nog maar 121 vaten gebrouwen en het jaar erop werd de brouwerij opgeheven.
Eigenaren
Literatuur
Aanvullingen voor deze pagina kunnen worden doorgegeven via feedback-knop