Facebook Twitter Instagram

Stichting Erfgoed Nederlandse Biercultuur

Bierbrouwerij De Drie Kruisen

Brouwerij

Opgericht: 1686
Gestopt: 1905

Namen

(1686-1700) Het Wapen van Breda
(1700-1905) Bierbrouwerij De Drie Kruisen

Provincie: Zuid-Holland

Vestigingsadres

Prinsegracht 126 's-Gravenhage

Geschiedenis

Bierbrouwerij Het Wapen van Breda werd in 1686 opgericht door de Bredase brouwerszoon Adriaen van Overveldt en ene Jacobus Schriek. Naar verluidt bleek de naam in Den Haag niet aan te slaan, daarom is die gewijzigd in De Drie Cruijsen, naar de drie Andreaskruizen in het stadswapen van Breda.

De brouwerij ging over van de familie Van Overveldt naar de familie Van Dijck. Cornelis van Dijck werd vermoedelijk opgevolgd door zijn zoon Levijn van Dijck. In 1792 waren Notaris Cornelis Gerardus van der Kest Wittens en Agatha Susanna Wittens participant. In dat jaar maakten zij samen met brouwers uit Delft, Haarlem en Leiden afspraken over een gezamenlijke prijsverhoging.

Aan het begin van de 19e eeuw was de brouwerij in handen van David Maarschalk. Aan de brouwerij was destijds ook azijnmakerij De Maarschalkstaf verbonden en distilleerderij De Gekroonde Lelie. Davids zonen Henricus en Lucas Maarschalk verkochten het bedrijf in 1836 aan Charles Daniël Heldewier van de firma Mobach en Companie.

In 1842 werd de brouwerij overgenomen door de firma Allot, Perk en Companie van wijnhandelaar Adriaan Allot, bierbrouwer Adriaan Perk, eigenaar van Het Truweel met de Croon in Delft en diens zoon Bernard Perk. Bernard Perk legde zich toe op het brouwen van ondergistend bier en maakte in 1844 bekend dat hij in het afgeloopen, daartoe dienstige, saizoen eene groote oplaag puik Beijersch Winterbier had gebrouwen. Daarnaast produceerde De Drie Kruisen ook andere soorten als Wit Oosterhouts bier en Pale ale.

Nadat de firma met Adriaan Allot in 1849 werd opgeheven, richtte de twee overige vennoten samen met Adriaan Perks andere zoon, Francois Tobi Perk, de firma A. Perk en Zonen op. Bernard Perk was een ondernemende man. In 1854 publiceerde hij De wet op de bieren en de Nederlandsche bierbrouwerijen, waarin hij een ingrijpende wetswijziging voorstelde en in 1857 richtte hij de NV tot oprigting eener Beijersche Stoom-Bierbrouwerij op, in de duinen bij 's-Gravenhage. De bouw hiervan werd uiteindelijk vanwege gebrek aan investeerders afgeblazen.

In 1860 werd De Drie Kruisen opnieuw ter veiling aangeboden. De veilingtekst biedt een mooi overzicht van de inrichting van de brouwerij: bevattende twee ketels, ieder groot ruim 100 vaten, naar een geheel nieuw stelsel (zoover vorm als vuurwerk) ingerigt; eene roerkuip en twee dubbele ijzeren pompen, met koper binnenwerk; voorts drie geilkuipen ter gezamenlijken grootte van 125 tonnen, twee groote koelbakken, goede gist- bierkelders, mouterij voor drie last en twee stevige eesten; ruime denning, gerst-, mout- en hopzolders; mitsgaders verdere localen, tot eene goed ingerigte brouwerij behoorende.

De brouwerij werd eigendom van Henricus Bernardus Alfonsus Lans, die samen met zijn vader Bernardus Lans van brouwerij Het Hert uit Haarlem een vennootschap vormt voor de exploitatie van de brouwerij. Zij wonnen met hun bier een bronzen medaille op de Internationale tentoonstelling in Amsterdam (1869) en op de Wereldtentoonstelling in Parijs (1878). Een jaar later volgde nog een zilveren medaille in Arnhem.

In 1885 werd de brouwerij overgenomen door onderwijzer Antonie van Rijn en zijn zoon Antonius Johannes Henricus van Rijn, onder firma A. van Rijn & Zoon. Stoombierbrouwerij De Drie Kruisen produceerde destijds onder andere lagerbier, Dubbel Gerstebier, dubbel princesse en oud bier in twee kwaliteiten. In 1896 wonnen zij op de tentoonstelling van voedingsmiddelen te Düsseldorf een gouden medaille.

Samen met zijn jongere broer Adrianus Johannes van Rijn en bankiers van de firma Marx en Co. richtte Antonius van Rijn in 1899 de NV Stoombierbrouwerij en ijsfabriek De Drie Kruisen op. In 1905 werd de inventaris van de brouwerij verkocht en concentreerde het bedrijf zich op de productie van ijs tot het faillissement in 1911. 

Daarna werd ze overgenomen door Karel Huysinga, directeur der Deli-Brouwerij, en Karel Willem Gijp, gepensioneerd luitenant-kwartiermeester bij de infanterie. Zij richtten zich met hun firma Gijp & Co. op de fabricage en verkoop van ijs en mineraalwater, alsmede de bierbottelarij.

Eigenaren

(1686-1800)
(1686-1800)
(1800-1828)
(1828-1836)
(1828-1836)
(1836-1842)
(1842-1860)
(1842-1860)
(1842-1849)
(1849-1860)
(1860-1885)
(1885-1905)
(1885-1899)
(1899-1905)

Niet meer gebrouwen bieren (15)

Overig

Beijersch Winterbier Beijersch Zomerbier Bockbier bruin gerstebier dubbel gerste faro Lagerbier Münchener Oud Bier pale ale Pilsener princessebier stout Tafelbier Wit Oosterhouts bier

Literatuur



Aanvullingen voor deze pagina kunnen worden doorgegeven via feedback-knop

-- Adverteerders --

© 2017-2025 Stichting Erfgoed Nederlandse Biercultuur