De bijl en de wortel
1 februari 2018 - Rick Kempen.
De Nederlandse Biercultuur - ik blijf er door worden gefascineerd en ik blijf op zoek naar wat dat nu precies is. En zo kwam opeens bij mij de vraag op: in hoeverre wijkt de Nederlandse biercultuur af van andere Nederlandse subculturen? Anders gezegd: als we de geografische betekenis weglaten, wat maakt dan de biercultuur Nederlands? Of zijn er overeenkomsten te vinden tussen subculturen die totaal niets met elkaar te maken hebben maar waardoor je ze ogenblikkelijk als ‘Nederlands’ herkent? Waar hebben we het eigenlijk over?
Immaterieel erfgoed
Niet over het Nederlandse bier, maar om de cultuur eromheen. Dat misverstand werd schier collectief door onze zuiderburen beleefd toen zij de Belgische biercultuur geplaatst zagen worden op de Unesco-lijst van 'representatief immaterieel erfgoed’. Zelfs kranten deden mee aan de illusie dat ‘het Belgisch bier’ door Unesco was gelauwerd - maar over deze aandoenlijke gekdoenerij gaat het nu niet. Nee, de Stichting Erfgoed Nederlandse Biercultuur gaat niet over het bier zelf - laat staan over individuele bieren - maar betreft alles daar omheen. Wat maakt dit Nederlands, als we de grenzen wegdenken?
Typisch Nederlands, zeker in de ogen van anderen, zijn spaarzaamheid, een liefde voor hokjes gepaard aan grenzeloos gedogen, een taboeloze, Calvinistische handelsgeest en het altijd hebben van een mening. Vinden we dit terug in onze biercultuur?
Clubjes
Van sommige Nederlandse brouwers wordt gezegd dat zij bier brouwen op verdunde basis of gebruik maken van mais, rijst of andere ingrediënten om kosten te reduceren - zeer spaarzaam gedrag. Sterker nog, het ‘high gravity’ brouwen is super efficiënt en dus een zegen voor het milieu - maar in de ogen van andere Nederlandse brouwers zijn ze hiermee niet authentiek en mogen ze geen lid worden van hun club. Nee, dat zijn Nederlandse Brouwers - met twee keer een kapitaal. Clubjes, ook zoiets Nederlands, al sterft het wel uit nu vrijwilligersinzet even schaars aan het worden is als een liefdevol gebrouwen pilsener van een CRAFT brouwerij.
Hokjesdenken en grenzeloos gedogen: bezocht u het meest recente bokbierfestival in Amsterdam? Vroeger had je daar nog een bierkeuring (noem het alsjeblieft geen verkiezing of wedstrijd, want dan zijn de rapen gaar - ook zo Nederlands). Hierbij werd een strikte indeling gehanteerd, en de moederorganisatie van het Bokbierfestival, PINT, heeft zelfs ooit nog geprobeerd bockbier te (her)definiëren. Mooie voorbeelden van hokjes gehechtheid, die verder door de rest van Nederland blijmoedig wordt genegeerd en weggelachen waarna mierzoete, rokerige, houtgelagerde of met Oma’s Pruim verrijkte ‘bockbieren’ niet alleen worden gedoogd maar volop genoten.
Calvijn - of liever Luther?
Er is bijna geen startende brouwerij die in het business plan geen exportactiviteit heeft opgenomen. De vraag of het bier goed genoeg voor de eigen markt is wordt niet niet eens gesteld - meteen contact leggen met China, Zweden en Amerika graag! In de afdeling ‘taboeloos handelen’ scoort dit hoog, en in de ogen van Calvinisme is het zeer vlijtig en dus deugdelijk - zolang je er maar niet over pocht.
Blijft nog even de vraag of wij Nederlanders beter af waren geweest met Luther in plaats van Calvijn. Los van hun grote religieuze verschillen stonden beiden niet afwijzend tegenover gematigd alcoholgebruik, iets waarvan de Nederlandse cultuur altijd doortrokken is geweest. Luther hemelde het Einbecker bier in 1521 („Der beste Trank, den einer kennt, wird Ainpöckisch Bier genennt“) op; Calvijn hield meer van wijn. Het is helaas een academische kwestie.
De bijl en de wortel
Blijft over: het altijd hebben van een mening. Wie zich wel eens in de donkerder krochten van het wereldwijde web begeeft, meer specifiek bepaalde Facebookgroepen, ziet daar Nederlandse bierliefhebbers zich uitputten in steeds fanatiekere taal. Vaak mengen ook (medewerkers van) Nederlandse ‘authentieke’ brouwerijen zich in deze radicalisering. Genadeloos fileren zij alles dat afwijkt van hun norm op een wijze waarop Napoleon van Animal Farm trots zou zijn geweest.
Op dit deel van de Nederlandse biercultuur ben ik het minst trots. Daar waar de onderdelen van bierculturen in andere landen, ons omringend of aan de andere kant van de wereld, toch eerst en vooral de handen ineen slaan om samen sterker te worden lijkt het wel alsof ‘wij’ er toch vooral plezier in scheppen de bijl ter hand te nemen. Met die bijl slaan we op eloquente wijze schedels in, waarbij we geografische grenzen niet schuwen.
Daarmee wordt wel meteen de bijl gezet aan de wortels van onze biercultuur. Want als wij werkelijk gaan geloven dat alle bieren gelijk zijn, maar sommige bieren meer gelijk zijn dan anderen - dan is het feest spoedig voorbij. Ik hoop dat de Nederlandse biercultuur van nu tijdig beseft dat het beter is ten halve te keren dan ten hele te dwalen.
Moralistische spreekwoorden en gezegdes - ook zo typisch Nederlands.
Maar wel wijs.