Facebook Twitter Instagram

Stichting Erfgoed Nederlandse Biercultuur

Eerder verschenen Blogs

Vrij van alcoholvrij bier

1 mei 2024 - Raymond van der Laan.

We houden er van om bier te drinken zoals bier bedoeld is. Geen citroen in het witbier. IPA zo vers mogelijk. De siroopfles blijft dicht – je drinkt je dubbel of Berliner Weisse gewoon puur. Geen gerommel met ons bier. We drinken het dan ook altijd uit een brandschoon glas, van de juiste vorm welteverstaan, vanzelfsprekend correct getapt danwel ingeschonken, en op de beoogde temperatuur. Een halve graad afwijking mag. Nog net. Kortom, we drinken bier zoals bier bedoeld is.

Opmerkelijk is daarom de opmars van het zogeheten alcoholvrije bier. Of alcoholarm, of ‘non alcoholic’ of welke andere term er aan gehangen wordt; om die verschillen gaat het nu even niet. Gemankeerd bier is het. Ofwel nooit tot volle wasdom gekomen vanwege een incompetente gist danwel in een later stadium van zijn ziel beroofd door een kunstmatig proces. Het is bier zoals het nooit bedoeld is.

Ik was er niet bij – niemand van ons was er bij – maar dat we ooit bier of wijn zijn gaan maken en drinken ondanks de aanwezigheid van alcohol lijkt niet waarschijnlijk. Integendeel. We zijn al 9000 jaar verliefd op het spul, getuige dit artikel in National Geographic. Ons brein is er al sinds verre voorvaders voor geprogrammeerd: de alcohol in rottend fruit zette ons aan uit de boom te komen om dat fruit tot ons te nemen, om zo de nutritionele en antiseptische voordelen er van te benutten. En daarbij een evolutionair voordeel te verkrijgen. Geen wonder dat we al millennia lang bezig zijn het te produceren. Dronken apen zijn we, niet meer en niet minder.

Dus wat maakt bier lekker? De alcohol. Dit is niet de plek voor een organoleptische verhandeling over alcohol als smaakdrager, nee, ik heb het over de roes. Die verleidelijke, troostende, blijer makende roes, die na een glas of twee zijn werk begint te doen, en die je, mits voorzichtig gedoseerd, even een blik op de wereld gunt die er zo beroerd nog niet uitziet. Ergens weet je wel dat er een andere realiteit bestaat, als in een lucide droom, maar je schurkt in die cocon van welbehagen zolang je verstand het toelaat. De mens houdt van alcohol. De eerste mens die van een nulpuntnulletje houdt moet ik echter nog tegenkomen.

Laten we wel wezen. Niemand drinkt alcoholvrij bier voor z’n lol. Het is een praktische uitkomst voor als je geen alcohol wilt of kunt drinken, en je toch vanuit een soort sociale behoefte met een goudgele rakker in de handen wil staan tijdens de derde helft in de kantine of de vrijmibo op de zaak. Maar alcoholvrij bier is precies zoals je je voelt met zoiets in je handen: lullig. Het is als een Kiptevree Filet of een Cordon Blij van de Vegetarische Slager. De ultieme treurigheid. Waarom zou iets dat geen vlees bevat, dat dan toch nadoen? En zo is het ook met bier, of om het even welke van nature alcoholhoudende drank. Alcoholvrij bier is geen bier. Het doet het na.

Ik ben de laatste tijd aan het minderen met vlees en alcohol. Althans, ik probeer het. Althans, ik heb het voornemen. Althans, ik heb een vermoeden dat het wel eens beter voor me zou kunnen zijn. Prima. Maar ik zie echt geen reden om dan als een soort alcohol- of vleesjunkie aan de methadonversie ervan te gaan. Ik eet geweldige gerechten zonder dat daar vlees aan te pas komt. Ik drink legio smaakvolle dranken zonder alcohol. (Geregeld haal ik daarvoor inspiratie uit de columns in Het Parool’s PS magazine van voormalig wijnschrijver Esmee Langereis, die onlangs de alcohol afzwoor en op zoek is naar de interessantste niet-alcoholische dranken.) Laat dat vleesloze gerecht of die alcoholvrije drank toch gewoon zijn wat ze zijn. Beoordeel ze op hun merites, en niet op hoe goed ze iets kunnen nadoen dat ze niet zijn. Wees jezelf, want er zijn al genoeg anderen, u kent het cliché.

Ach, ik heb zelf ook wel eens aandacht besteed aan alcoholvrij bier in de krant. Zelfs deelgenomen aan een proefpanel waarin ik met een ernstig gezicht alcoholvrije gin à dertig euro per fles beoordeelde. Kent u dat sprookje De nieuwe kleren van de keizer? Juist. Maar ik heb een besluit genomen. Ik wil mezelf niet langer voor de gek houden. Als ik bier wil, dan drink ik bier. En als ik even geen alcohol wil, dan drink ik dus geen bier, omdat daar nu eenmaal alcohol in zit. Ik drink bier zoals bier bedoeld is. Met alcohol dus. Of ik drink het niet.

Een cultuur van bier is een cultuur van alcohol. Niet van overmatig en onverantwoord gebruik, daar zijn we vanzelfsprekend geen van allen voorstander van, maar toch: een cultuur van alcohol. Laat de cultuur van bier in vredesnaam niet ten prooi vallen aan de geestverwanten van de Vegetarische Slager.

-- Adverteerders --

© 2017-2024 Stichting Erfgoed Nederlandse Biercultuur