Brand meester
1 oktober 2022 - Henri Reuchlin.
Ik had een ander onderwerp op het oog voor deze column, maar ik kan niet om het nieuws van afgelopen week heen: de brouwerij van Brand gaat dicht. Het is voor het eerst in lange tijd dat een grote brouwerij van nationaal belang de deuren sluit. De laatste was de Oranjeboom brouwerij in Breda in 2003. Dat was nog voordat de craftbierrevolutie echt op stoom kwam. Is het een teken aan de wand dat HEINEKEN besluit in Wijlre te stoppen nu de biermarkt piept en kraakt in al haar voegen? Ik hoop het niet.
Brand Bierbrouwerij (bron: Heineken Collection Foundation).
Je kon het gerommel van het naderend onheil de afgelopen maanden al horen aanzwellen. In België besloot HEINEKEN de brouwerij in Opwijk te sluiten. Hier begonnen de Affligem bieren aan hun opmars. In Schotland moet Caledonian dicht. Alle drie de brouwerijen hebben gemeen dat ze een boeiende geschiedenis hebben en van bovenregionaal belang zijn. Maar alle drie zijn ze ook te klein voor het efficiëntiedenken dat grote concerns eigen is. Het brengt aandeelhouders geldelijk gewin.
Met mega-introducties van Birra Moretti en recentelijk Heineken Silver lijkt HEINEKEN weer meer te leunen naar het bouwen van wereldmerken, dan het ondersteunen van een diverse lokale biercultuur. Daarmee kruipt het dichter naar ’s werelds grootste brouwer ABInBev, dat al lang bekend staat als kampioen saneren. Wint kortetermijnwinst voor de aandeelhouder van een boeiende en gezonde regionale biercultuur? Ik zou dat jammer vinden. Temeer daar HEINEKEN de bierbrouwer onder de wereldconcerns is, waarbij naast het wereldmerk ‘Heineken’ begrip bestond voor het belang van regionale bieren en brouwerijen. Juist daarmee onderscheidt het zich van de bankiers die ooit SABMiller bestuurden en nu nog ABInBev besturen.
Die monolithische koers is onverstandig. De schoonheid van bier is juist dat er zoveel verscheidenheid is. Verscheidenheid kan alleen bestaan als brouwerijen letterlijk verankerd zijn in de omgeving waar men het bier drinkt. Een gezonde biercultuur is gebaat bij bier dat meer is dan alleen een merk. In een schraal bierlandschap is prijs het enige wapen dat de brouwer rest, naast een overkill aan marketing die verscheidenheid tussen producten moet suggereren. Het is vanzelfsprekend belangrijk om efficiënt om te gaan met energie en de schaarse grondstoffen voor het brouwen van bier. Maar we mogen niet vergeten dat de mens minstens zoveel aandacht verdient, als betrokken werknemer én als consument. En juist die menselijke maat dreigt onder te sneeuwen als koele financiële efficiëntie de enige maatstaf is.
Natuurlijk, Brand gaat niet helemaal weg uit Wijlre. Er komt een microbrouwerij en een bezoekerscentrum. Wat dat betreft heeft HEINEKEN goed gekeken naar Hertog Jan, die Limburgse brouwerij die in handen is van AB-InBev. In Arcen wordt maar een fractie gebrouwen van al het bier dat als Hertog Jan op de markt komt. Verreweg het grootste volume wordt ergens anders, in een veel minder schilderachtige omgeving, geproduceerd. Toch is alleen al de suggestie van de Limburgse knusheid voldoende om Hertog Jan uit te laten groeien tot een van de grootste pilsmerken van Nederland – met de meerprijs die de consument bereid is te betalen voor lokaal gebrouwen bier. De consument laat zich graag foppen. Is de microbrouwerij een meesterlijke zet om met Brand hetzelfde te bereiken? Of wordt over een paar jaar het definitieve sein ‘brand meester’ gegeven? De tijd zal het leren.