Terug naar normaal
1 jui 2021 - Raymond van der Laan.
Ik heb ‘m. De prik. 100% Janssen, alles in één spuit. Geen keuze, wel blij. Heel blij. Want die prik is de weg terug naar normaal. Normaal? Was het zo speciaal dan, de afgelopen tijd? Ja, tamelijk. Ik hoef dat niet uit te leggen. Totale ramp, licht ongemak, louterende ervaring, grote leugen: iedereen heeft zijn eigen waarheid.
Ongemakken zijn overigens van alle tijden. Ze zitten ook opvallend vaak in kleine dingen. U moet weten, ik zet tegenwoordig een zonnebril op in de bierwinkel. Het zal de leeftijd wel zijn, maar ik krijg lasogen als ik naar zo’n muur van fluorescerende blikken kijk, kansloos proberend naam, producent, en bierstijl te ontwaren. Best nog wel een gedoe trouwens zo’n bril, met een mondkapje op. Laatst was het me gelukt om het rechter elastiek om de linker brillenpoot te wikkelen. Mijn bril hing voor neus en mond, mijn mondkapje voor de ogen. Ik klampte me uit angst voor een passerende boa stevig vast aan het verplichte winkelmandje, als een reddingsboei in de zee van maatregelen waarin met elke persconferentie een nieuwe mui ontstaat.
Van bier naar handgel.
Enfin. Het opmerkelijkste van de afgelopen tijd is toch wel dat dat speciale heel snel wende. Avondklok, spatschermen, brouwerijen die desinfecterende gel maken. Ik had het in mijn leven nog niet meegemaakt, maar het was soms alsof het nooit anders was geweest. Het was een verplichte pas op de plaats. Geen FOMO, geen gejakker om kaartjes voor een evenement dat binnen drie seconden uitverkoopt, geen weekenden vol festivals om op je werk van bij te komen. Het speciale werd al snel normaal.
En er was dan wel heel veel niet, er was ook heel veel wel. Online was er natuurlijk in ieder geval van alles te doen (zo neem ik bijvoorbeeld mijn hoed af voor Frans Ruiter, om zijn grenzeloze inzet voor de reeks van online Pint proeverijen), maar ook in real life was er leven. Bladerend in het mentale fotoalbum van de afgelopen maanden komen er heldere beelden door, driedimensionaal en in full colour. Op het terras van De Druif in Amsterdam aan het verse Duitse kellerbier, toen het even mocht en Kees Filius weer een paar mooie vaatjes op de kop had getikt. De bezoeken aan In de Wildeman, in het bijzonder de Zwanze afterparty. De toch al nooit op chagrijn te betrappen Simon Fokkema leek die middag wel een stukje boven de grond te zweven. Road-trippend door Zwitserland, de half in lockdown verkerende maar niet minder interessante bierscene daar ontdekkend. De tentoonstelling Amsterdam, stad van bier en brouwers in het Amsterdam Museum, en petit comité rondgeleid door de curatoren zelf, op gepaste afstand.
Ik herinner me verder. Bezoeken aan Het Lagerhuys en de Engelse Reet, de viering van twintig jaar Arendsnest bij Oedipus. Een lezing van Marco Daane bij Butcher's Tears. Een doos Gelders Gerstenat ophalen bij Nevel in Nijmegen. De introductie van mosterdbier bij Hoop in Zaandijk. Stadswandelingen, versnaperingen scorend bij bierpleisterplaatsen als Gollem aan het Water, Taverno Willi Becher, De Druif, Oedipus, Hoop, De Bierkoning, In de Wildeman. Bier halen op vrijdagmiddag bij de Uiltje drive through.
Geluk zit in kleine dingen. Steeds vaker.
Ik kan ze me allemaal glashelder voor de geest halen, deze lichtpuntjes. En al schemert de grauwe schraalheid van de afgelopen tijd door die twinkelingen heen, het valt op dat zelfs de kleinste momenten voor zo'n lichtje zorgen. Als een sterrenhemel, waar we steeds meer glinsteringen in zien naarmate de nacht zwarter is. Het lijkt een kwestie van perspectief te zijn: kijk je naar het zwart, of kijk je naar het licht.
U merkt, ik ben in een wat mijmerende bui. Geen activisme, geen vlammende pamfletten, geen bulderende betogen, geen furieuze verontwaardiging. Ik ben mild gestemd. Mild omdat alles zo anders was de afgelopen tijd, omdat een zekere rust terugkeerde en daarmee een soort herwaardering van al die dingen die hopelijk nog lang niet voorbijgaan. Dankbaar ben ik ook. Voor alle lieve biermensen, omdat die lichtpuntjes er dankzij hen waren en dat ze zo het leven leuker maakten. Zelfs, nee juist in deze tijden.
Oja, toch nog even dit. Bij de terugkeer naar normaal lijkt het me een goed idee om ook maar eens te stoppen met dingen speciaal te noemen die dat niet zijn. Ik doel natuurlijk op het woord ‘speciaalbier’. Het woord staat haaks op wat we willen dat de variatie en keuze in bier is. Wat die variatie zou moeten zijn. Te weten: normaal. Die keuze in bier is van oudsher namelijk ook normaal. Door het steeds maar speciaal te blijven noemen, wordt het nooit normaal. Bewaar het adjectief ‘speciaal’ voor dingen die dat ook echt zijn. Speciaal is de tijd geweest dat er de facto maar één soort bier was. En daar gaan we niet naar terug. We gaan terug naar normaal.