Fijnzinnigheid en tolerantie
1 februari 2021 - Rick Kempen.
Fijnzinnigheid - een heerlijk woord, proef het eens op de tong - kent enkele mooie synoniemen. Delicaat, fijngevoelig, precieus, subtiel en verfijnd zijn daar enkele voorbeelden van. Niet bepaald begrippen of classificaties die buitenstaanders (ik vermijd hier even het woord buitenlanders, om mij moverende redenen) als eerste zullen noemen als zij gevraagd worden ‘de Nederlander’ te beschrijven. Al eeuwenlang worden wij eerder gezien als lomp, onbehouwen en weinig fijnbesnaard - een nationaal karaktertrekje dat wij zelf zeer herkennen, maar dat wij eerder omschrijven met het eufemistische ‘direct’. “Wij zeggen waar het op staat, zodat daar verder geen misverstand over kan bestaan.” Dat laatste valt overigens zeer te bezien, maar daar gaat het nu niet over.
Tolerantie - alweer een heerlijk woord om even op te kauwen - is dan wel weer een classificatie die wij Nederlanders graag op onszelf van toepassing verklaren. Wij roemen onze tolerante volksaard, waarbij wij graag verwijzen naar het toevluchtsoord dat de Nederlanden vaak is geweest voor andersdenkenden of (religieuze) minderheden. Gemakshalve zien we over het hoofd dat deze voorbeelden alweer enkele eeuwen oud zijn, en dat veel Nederlanders in de meer recente geschiedenis allesbehalve blijk hebben gegeven van een tolerante inslag - zeg maar de bereidheid om andere mensen afwijkend te laten denken en handelen. Maar daar gaat het nu niet over.
Het lijkt mij een moment van grote schoonheid als fijnzinnigheid en tolerantie samenkomen. Daartegenover staat dat ik pas echt mistroostig word als iemand dénkt dat dit gebeurt, terwijl je zonder al te veel geestelijke inspanning kunt vaststellen dat dit allesbehalve het geval is. Gaat het daar dan over? Jawel, in het erfgoed van de Nederlandse biercultuur, waaraan dagelijks iets wordt toegevoegd, zien we veel voorbeelden hiervan - waarbij de term ‘we’ erg losjes gebruikt die te worden, want de bedenkers ervan zijn evenzo onderdeel van Nederland, en dus de Nederlandse biercultuur. Ik ben slechts een bloggend beschouwer aan de zijlijn, en een beroerd stuurman bovendien.

Kutbier van Brouwerij Boegbeeld (foto: Brouwerij Boegbeeld).
Kutbier is een prettig voorbeeld van waar fijnzinnigheid en tolerantie een deprimerende paringsdans met elkaar opvoeren. Het wordt aangeprezen als “...een ode aan de opgetutte dames uit Den Bosch, ook wel Bossche Kutten genoemd.” Om de lachers definitief op de hand te krijgen en het dijenkletsen te bevorderen wordt dit blonde bier gebrouwen met pruimen, een guitige knipoog naar de Bargoense aanduiding van het vrouwelijk geslachtsdeel - de kut in kwestie. Op het snijvlak van fijnzinnigheid en tolerantie doemt dan de vraag op of er zoiets bestaat als goede smaak, of smakeloosheid. Afhankelijk van je persoonlijke voorkeur kun je dan grappend zeggen dat Brouwerij Boegbeeld, die het Kutbier concipieerde, beter Brouwerij Aambeeld had kunnen heten - zo fijnzinnig verhoudt Kutbier als merk zich tot goede smaak.

Murica van Big Belly Brewing (foto: Big Belly Brewing).
Murica is ook een prettig voorbeeld van de strijd tussen fatsoen, goede smaak en de neefjes fijnzinnigheid en tolerantie. Het eenmalig als etiketbier afgevulde brouwsel van Big Belly Brewing speelde even fijnzinnig als listig commercieel in op de bestorming van het Capitool, waarbij voorgewend werd dat het bier vooral moest worden gezien als protest tegen intolerantie. Voorgewend? Ja, de kleine lettertjes op het achteretiket meldden iets van gelijke strekking, terwijl groot op de voorkant de sjamaan van QAnon stond afgebeeld, het ‘gezicht’ van complotdenken en gevaarlijke intolerantie, zonder enige verdere afkeurende boodschap of gelijkaardig statement. Fijnzinnig detail: ‘Murica’ is “de wijze waarop rednecks en andere domme mensen America plegen uit te spreken”.
‘Dikke Lul Drie Bier’, ‘Blonde Snol’, ‘Tietenbier’ - ook onze Zuiderburen spelen een deuntje mee in de fanfare der treurigheid - om nog maar te zwijgen over bieren zonder een naam die er met de blokkwast op is gekwakt, maar die in het etiket gebruik maken van lekkere wijven in al dan niet verregaande staat van ontkleding, het zijn voorbeelden van bieren waarbij fijnzinnigheid het onderspit dolf in de afweging met goede smaak en fatsoen.
Waarom wind ik mij daarover op? Waarom betoon ik de creatievelingen in kwestie niet de tolerantie die ik benoem? Wel: niet alleen omdat het kan, maar vooral omdat ik nog steeds geloof in het voortgaande proces van beschaving. Zelfs autofabrikanten gaan niet meer gedachteloos over tot het aanprijzen van hun nieuwste modellen door schaars geklede en er goed uitziende dames (‘lekkere wijven’) te draperen op de motorkap van deze wagens. Sex sells, maar voortschrijdend inzicht (een vorm van beschaving) maakt dat het niet langer oké om deze noodgreep te plegen. Controversy sells too - herlees vervolgens bovenstaande zin.
Het zou mij veel waard zijn als wij het Erfgoed van de Nederlandse Biercultuur kunnen ontdoen van dit soort smetten. De Nederlandse Biercultuur hoeft geen onderbroek vol gelige vlekken te zijn, of besmeurd te zijn met commerciële wansmaak. Noem mij maar een mopperende oude man - je hebt gelijk. Treurend sta ik in de hoek, als bijna uitgestorven bierdinosaurus “O tempora, o mores” te lispelen. En hoezeer ik voor vrije marktkeuze ben, ik hoop vurig dat een branchevereniging voor brouwers eens een oekaze uitvaardigt die het gebruik van denigrerende of wansmakelijke etiketten en bierbenamingen ontmoedigt, of zelfs verbiedt. Ik wil trots kunnen zijn op hen die de Biercultuur maken, en ik wil mij niet voor hen hoeven schamen.