Generaties
1 januari 2021 - Henri Reuchlin.
‘Heb je al wat moois uit je pen weten te persen?’, mailt de immer betrokken voorzitter van de Stichting Erfgoed Nederlandse Biercultuur als zachte reminder dat ik mijn column nog niet heb ingeleverd. ‘Iets van een epische blog’, legt hij de lat in deze ingekakte tijden nog wat hoger. Een epos, een verhaal van helden. Dat is misschien wel wat. En ik weet al precies over welke helden ik het wil hebben.
‘Met elke generatie verliest het familiebedrijf meer concurrentiekracht’, zo kopte het Financieel Dagblad een tijdje geleden. Zou dat ook voor onze familiebrouwerijen gelden? Drie ervan vieren komend jaar hun 151-jarig bestaan, hopelijk met meer feestelijkheden dan met het jubileum in 2020 mogelijk was. Het artikel in het FD is gebaseerd op een onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam in samenwerking met BDO accountants en de Rabobank.
De kop blijkt tamelijk tendentieus. Het gaat er maar om hoe het familiebedrijf om gaat met de wisseling van de wacht. Op welke manier draagt de oudere generatie het bestuur over aan de jongere generatie? ‘Slijtage en oubolligheid liggen op de loer’, stelt dagblad Trouw in een artikel over hetzelfde onderzoek. Het blijkt dat wanneer er tijdig verjonging plaatsvindt en wanneer het bedrijf niet bang is om zo af en toe een externe CEO aan te stellen, dat dan het familiebedrijf bijzonder succesvol kan zijn. Niet voor niets staat boven het artikel in Trouw: ‘De merknaam is goud waard voor bedrijven als Dior, Mars of Heineken’.
Die wisseling van de generatie is het afgelopen jaar meer dan zichtbaar bij de Alfa-brouwerij, waar de vierde generatie met zichtbaar plezier de teugels overneemt van vader Harry Meens. Dochter Michelle treedt met fris elan meer en meer naar voren, terwijl vader Harry de rol van goedwillende adviseur op zich neemt. Vrijheid latend waar het kan, sturend waar het moet. Het beeld van Harry tevreden in een kersttrui bij een knapperend haardvuur in de laatste nieuwsbrief van de brouwerij is treffend. Ik kan me herinneren hoe geëmotioneerd hij was toen zijn dochter een aantal jaren geleden voor het eerst officieel een vergadering van brouwers bijwoonde. Een generatiewissel is niet niks. Het is een grootse gebeurtenis die maar eens in de vijfentwintig jaar voor komt.
Ook bij Gulpener blijkt de generatiewisseling goed uit te pakken. Vader Paul Rutten geeft zijn kinderen alle vrijheid om al dan niet in de brouwerij te stappen. Ze willen niet. Met John Halmans wordt een directeur gevonden van buiten de familie. Maar wat blijkt, het familieondernemerschap is toch gaan kriebelen bij zoon Jan Paul en zijn zus Maartje. Jan Paul geeft zijn baan als arts op en keert weloverwogen terug op het oude nest. Ook Maartje komt weer naar Gulpen. Uit eigen keuze, niet afgedwongen door de generaties voor hen. Het is best knap om als ouders je kinderen geen druk op te leggen om in het familiebedrijf te gaan werken. Er zit ziel en zaligheid in, van tientallen, zo niet honderden jaren.
De duurzame koers die onder vader Paul is ingezet en door John nog meer diepte krijgt, pakt de nieuwe generatie op met verdubbelde kracht. In samenwerking met producent Meura verrijst het groenste brouwhuis van heel Europa. Geen klein bier voor een relatief kleine onderneming. Het is een investering die alleen loont als je geen kwartaalcijfers hoeft te publiceren, maar kunt denken in generaties. Dat is de kracht van een familiebedrijf. Geheel terecht ontvangt Gulpener in 2020 de Koning Willem I Plaquette voor Duurzaam Ondernemerschap uit handen van koningin Maxima.
Gulpener Bierbrouwerij BV is de winnaar van de Koning Willem I Plaquette voor Duurzaam Ondernemerschap 2020 (foto: Koning Willem I Stichting).
Hoewel de generatiewisseling naar de zevende (!) generatie bij Swinkels Family Brewers al weer een paar jaar geleden plaatsvond, zie je ook daar een explosie van activiteit, gebouwd op het fundament van voorgaande generaties. Het is knap om te zien hoe er in iedere generatie weer mensen komen bovendrijven met het vermogen en de wil om het familiebedrijf vooruit te helpen. Dat is niet evident. Je zou als telg uit een succesvol familiegeslacht ook op je lauweren kunnen gaan rusten. Maar niets van dat al. De pilsbrouwerij (en mouterij) Bavaria, altijd de ondeugende underdog, groeit onder de huidige generatie een serieuze onderneming met een heel breed portfolio. Op de verandering van voorkeur van de consument van pils naar andere biertypen spelen de Swinkelsen krachtig in. Naast de eerdere innige samenwerking met La Trappe komen ook De Molen, Palm, Rodenbach en groothandel Bier&Co onder de vleugels van de Lieshoutse familie. Alleen met 0.0 moeten de Bavarianen een veer laten, maar daar wordt aan gewerkt.
Christophe Drouen (8e generatie), Wim Swinkels (6e generatie), Romke Swinkels (7e generatie) en Emiel Hendrikx (meesterbrouwer) bij de opening van de nieuwe 0.0% brouwinstallatie van op 20 november 2020 (foto: Royal Swinkels Family Brewers).
Heineken, het stond al in de kop van Trouw, mag ook een voorbeeld heten van een succesvol familiebedrijf. Sinds het aftreden van Freddy Heineken speelt de familie een rol op de achtergrond. Maar aanwezig is ze zeker. Externe CEO’s hebben het bedrijf geen windeieren gelegd. Het is spannend hoe Dolf van den Brink het gaat doen, de CEO die afgelopen jaar is aangetreden. De jonge generatie Heineken, of eigenlijk De Carvalho, heeft inmiddels een leeftijd bereikt dat het zich met de gang van zaken in de brouwerij kan gaan bemoeien. Mooi om te zien wat er gaat gebeuren.
Aan de andere kant van het spectrum zijn ook bij de oudste craftbrouwerijen inmiddels de eerste generatiewisselingen zichtbaar. Harm Heggers draagt brouwerij De Hemel over aan zijn zoon, die een crowdfunding organiseert om de overname te kunnen betalen. En ook Maurice Diks op Texel is, bijna zo ver, getuige de naam van zijn nieuwste brouwerij: Familiebrouwerij Diks.
Toch is niet alles rozengeur en manenschijn. Bij brouwerij Lindeboom zwaait met Paul Joosten een externe directeur de scepter, nadat uit de voorgaande generatie twee broers jong overleden en een nieuwe generatie nog niet beschikbaar is om de brouwerij te leiden. Het geeft de kwetsbaarheid aan als de cyclus van een directiewissel per twintig jaar doorbroken wordt. Maar zoals uit het onderzoek van de Erasmus Universiteit blijkt, zo’n frisse blik van buiten de familie kan heel gezond zijn. Lindeboom bloeit en heeft een eigen koers ingeslagen, waarbij het ook als loonbrouwer ruimte biedt aan veel groeiende brouwerijen. Of er bij Budels (achter)neven en –nichten in de coulissen staan om te zijner tijd het stokje over te nemen van de huidige generatie Arts weet ik niet. Zo’n actieve familiebetrokkenheid is wel cruciaal om als familiebedrijf voort te bestaan. What’s in a name? Aan de andere kant, het einde van de familiebetrokkenheid hoeft niet het einde van de onderneming te betekenen. In tegendeel zelfs. Ook dat kan nieuwe energie brengen.
Natuurlijk is er ook een hele trits familiebedrijven die het niet gered heeft. Het onvolprezen archief van de Stichting Nederlandse Biercultuur ligt vol met voorbeelden uit een grijs verleden. Niet wendbaar genoeg, een zoon die zijn vader moest opvolgen, maar niet geschikt was voor het vak, ruzie tussen verschillende staken binnen de familie: hobbels zijn er genoeg. Maar als je die weet te overwinnen, dan blijkt het familiebedrijf een zegen voor werknemers, omgeving en de economie. De generaties die dat mogelijk maken, dat zijn de helden van dit epos.