Facebook Twitter Instagram

Stichting Erfgoed Nederlandse Biercultuur

Eerder verschenen Blogs

De nooddruftige bierkoper

3 augustus 2020 - Marco Daane.

Waar koop je bier voor thuisconsumptie? Het lijkt een simpele vraag waarop diverse simpele antwoorden te geven zijn. Maar de laatste maanden heeft hij me vooral méér vraagtekens opgeleverd; in mijn tas en in mijn hoofd. Het afgelopen decennium is het aantal verkooppunten van het betere bier natuurlijk flink gestegen. Daar blijkt dat ‘betere bier’ echter een rekbaar begrip te zijn.

Rembrandtglas
Rechtstreeks kopen bij de brouwer via de webwinkel (foto-credits: Brouwerij Frontaal).

Ik mag bijvoorbeeld graag langs de rekken snuffelen van een beperkt aantal speciaalzaken in Amsterdam en Haarlem. Beroepshalve moet ik af en toe in die steden zijn (wat bier betreft eigenlijk te veel af en te weinig toe) en dan ga ik ook naar die speciaalzaken om een en ander in mijn tas te stoppen. Wat? Leest u nog even mee.
Toen kwam de coronacrisis. Tweeënhalve maand ben ik niet buiten mijn polderdorp geweest. Thuiswerken deed ik sowieso al, en ik kon de kansen op besmetting relatief gemakkelijk vermijden. In de steden die ik af en toe bezoek had ik bijvoorbeeld niets te zoeken: de archieven en bibliotheken waren gesloten, vergaderingen gingen niet door en ook cafés waren dicht.
Dat betekende wel dat de voorraad beter bier opdroogde. Voor het eerst van mijn leven heb ik toen bier via internet besteld. Een bijkomende overweging daarbij was dat ik brouwers met een webwinkel zo direct kon steunen in die moeilijke tijd. Daarnaast heb ik bij online bierwinkels wat mengdozen besteld. De PostNL-bezorger wist ineens heel goed wie ik eigenlijk was.

Toen werd het juni en ging het land langzaam weer open. Mondjesmaat ben ik het weer eens ingetrokken. Ik kon ook opnieuw wat bier inslaan in de Grote Stad. Toch had de hele toestand me aan het denken gezet daarover. Moest ik misschien eens wat vaker in mijn nabijheid bier kopen? Er zijn bijvoorbeeld twee bierwinkels op fietsafstand. Misschien, maar...
Even terug naar het begin van dit verhaal: wát koop ik in de Grote Stad? Daar speur ik nogal eens naar bieren van (lang niet alleen deze hoor, lieve hier niet genoemde dames en heren brouwers!) Blaugies, Butcher’s Tears, Duits & Lauret, Friekens, de Gooische, The Kernel, De Kromme Haring, Nevel, Walhalla. En in het algemeen naar pale ales, saisons, roggebieren, porters en de betere lagers zoals märzen of dortmunder.
Zijn dit dwaze of exotische wensen? Ik zoek er namelijk naar in Amsterdam of Haarlem, omdat ik me bij die bierwinkels in mijn omgeving vooral op het hoofd moet krabben. Daar zijn ze niet te vinden. Een van de twee winkels had laatst een enkeling van Walhalla, alsmede een collab van de Gooische, die bij nader inzien van vorig jaar bleek te zijn. De andere winkel maakt het nog bonter. Geen van voornoemde brouwerijen is er te koop. Is dit dan wel een moderne, zich onderscheidende bierwinkel? Jazeker, zelfs nog méér dan de eerstgenoemde. Hij heeft mooie geuzes en tapt in growlers. En ik vond er nota bene Obadiah Poundage, de unieke remake van een vroeg-negentiende-eeuwse Londense porter. Tegelijk wringt er van alles in het aanbod. Op de rekken staan IPA’s, barrel aged en pastry stouts en NEIPA’s, alsmede veel dat ook in supermarkten te koop is – uit België en van Jopen en de Texelse. Een pale ale of porter van eigen bodem zit er echter niet in. Met pijn en moeite vond ik een Anchor Porter en uit de koelkast hengelde ik een Deense pale ale die in de praktijk een karikatuur van pale ale bleek te zijn.

De keuze is hier niet reuze, om maar eens een oud beestje van stal te halen. We lijken in een tijd van overvloed te leven, en ik zou in zo’n winkel maar wat om me heen hoeven te graaien om als een tevreden bierliefhebber naar huis te gaan; toch? Maar zo is het niet. Voor de hiervoor genoemde bieren en brouwerijen moet ik in de Grote Stad zijn.
Het stemt tot nadenken over het aanbod van het betere bier in winkels. Supermarkten verkopen een redelijk aantal ‘mainstream’ blonde bieren, dubbels, tripels en IPA’s, Belgische hits en brouwsels van Uiltje, Jopen en Texelse (inclusief pareltjes als Saison Dupont, Jacobus of Rochefort). Je zou denken dat een echte ‘bier’-winkel de kans grijpt om zich daarvan te onderscheiden, door niet die te verkopen maar wel (pak ‘m beet) The Kernel of Duits & Lauret. Maar zo werkt het niet. Zonder dat supermarktaanbod kunnen of willen ze niet, omdat veel klanten dat er gewoon verwachten. Daarnaast converseerde in de ene winkel in mijn regio een klant enthousiast met de eigenaar over diverse bieren die ‘constant meer dan 4’ krijgen op een van de social biermedia. Daar kijken winkeliers naar, want hun schoorsteen moet roken.
Het klinkt allemaal logisch, maar er is een keerzijde. Hun aanbod van Nederlandse bieren wordt steeds eenzijdiger en, ernstiger, daarmee blijkbaar ook hun kennis en interesse. Als ik in de moderne bierwinkel vraag naar Nevel, waarvan ik wéét dat de eigenaren van de winkel ermee bekend zijn, kijkt de verkoopster eerst zoekend om zich heen en antwoordt dan met een vraag: ‘Oh uh, is dat van die zure bieren?’
Zo is de gemiddelde bierwinkel de laatste jaren blijkbaar geëvolueerd. De bierrevolutie lijkt maar ten dele over het land te zijn overgeslagen. Voor werk van Nevel en consorten moet je, buiten hun eigen regio natuurlijk, naar een ‘gespecialiseerde speciaalzaak’. In de Grote Stad. Er is een soort driedeling in de wederverkoop van beter bier ontstaan.

Rembrandtglas
Shoppen in de Grote Stad (foto-credits: De Bierkoning Amsterdam).

Excuseer: een vierdeling. Want om niet alleen afhankelijk te zijn van die Grote Stad kan ik dus ook online kopen. Bijkomend voordeel daarvan is dat je rechtstreeks bij de producent koopt, een principe waar ik veel voor voel. Bijna al mijn groente haal ik momenteel bij een winkeltje waarvan de uitbaatster zelf fantastische spullen (biologisch) kweekt, vuile handen maakt en daar graag en met liefde over praat. Zo koop ik ook minder bij de supermarkt; geen bier en geen groente.
Maar ik koop ook minder bij de bierwinkels en dat is spijtig. In dit geval kan ik niet anders. Bij dat bezoek aan voornoemde moderne bierwinkel kon ik naast de Obadiah Poundage, Anchor Porter en die Deense fale ale gelukkig nog saisons van Jopen en De Molen meenemen (lang niet alles daarvan staat bij de supermarkt; kijk, dat is dus goed gekozen en divers aanbod!). En beide hebben altijd nieuwigheden voorhanden die ik natuurlijk graag probeer. Het is ook niet dat ik niet wil. Er is te veel dat ik wel wil en dat er niet is.
Die schoen wringt. Producten van veel toch echt bekende en gewaardeerde brouwerijen moet ik in de Grote Stad of in webwinkels kopen. Het concept bierwinkel staat wat mij betreft onder druk. Ik ben benieuwd hoe hun wereld er over twee, vijf en tien jaar uitziet.

-- Adverteerders --

© 2017-2025 Stichting Erfgoed Nederlandse Biercultuur