Facebook Twitter Instagram

Stichting Erfgoed Nederlandse Biercultuur

Eerder verschenen Blogs

Pakjes en zakjes

1 maart 2020 - Raymond van der Laan.

Koken met pakjes en zakjes, ik heb er een grondige hekel aan. Smalend kijk ik neer op hen die de supermarktband volgooien met Knorr Wereldgerechten, Aardappel Anders en – horreur extraordinaire – Chicken Tonight. Zelfs voor zoiets nederigs als een boerenomelet weten ze bij Unilever nog een zakje te bedenken! Nu vraag ik je: een gerecht met ei en groenten, wie heeft dáár nou een zakje met zout en E-nummers voor nodig? Waar is het toch misgegaan met de mensheid, dat we denken dat spaghetti bolognese of kip tandoori alleen maar te maken is met wat duurbetaalde gebakken lucht? Wat is er in dit digitale tijdperk mis met het opzoeken van een millennial-proof recept met 5 sterren op een hippe site, die de benodigde ingrediënten afgestemd op het aantal eters zo in de app van je favoriete supermarkt bliept, zodat jij met de zelfscanner langs schap en rek verder kunt bliepen? Mag dan helemaal niets meer wat moeite kosten? Pakjes en zakjes, het is niet het echte werk mensen!

Het is eigenlijk al net zo met brouwerijen. Want de wereld van het bier maken valt uiteen langs een schisma zoals de wereld die sinds de Reformatie niet meer gekend heeft. Namelijk de kloof tussen Zij Die Ketels Bezitten, en Zij Die Dat Niet Doen. Huurbrouwers, gypsy brewers, contractbrouwers, bierfirma’s, etikettenplakkers; er bestaan vele namen voor hen die het bier dat ze verkopen maken, of laten maken, in een brouwinstallatie die niet van henzelf is. Recentelijk is daar nog ‘laptopbrouwers’ bij gekomen: een term die vooral door degenen die aan de Goede Kant staan wordt gebruikt voor hen die dat niet staan, en uiting geeft aan de lage achting die hen ten deel valt. Huurbrouwen, het is niet het echte werk mensen!

Enfin. Nog nagenietend van een fijn bord boboti (natuurlijk helemaal zelf gemaakt, met verse ingrediënten, wat dacht u dan) las ik onlangs een column in het zaterdagse magazine van mijn geliefde dagblad. Het ging over koken met pakjes en zakjes. De schrijfster kwam er ruiterlijk voor uit dat ze graag en vaak gebruik maakt van de industrieel vervaardigde gastronomische beloften in poeder- en sausvorm. En waarom? Welnu, omdat zij ervoor zorgen “dat ik eens een keer wat anders eet dan, en de ware kookgek kan nu het beste even zijn vingers in zijn oren stoppen, snijbonen met rijst en strooikaas”.

Pok. Pok. Dat waren de schellen die op dat moment van mijn ogen vielen. Waarom het zo lang moest duren vraag ik me met u af, maar in één klap keek ik heel anders naar deze materie. Plotseling zag ik, badend in een zee van hemels licht, de waarde van die verfoeide pakjes en de zakjes en realiseerde me dat ik niet mijn eigen ideeën over wat ‘goed’ en ‘fout’ is op anderen moet projecteren. Niet misprijzend naar de boodschappen van iemand kijken die eens wat anders wil dan spruiten, en een Unilever-doosje als de beste weg daartoe beschouwt. Helemaal duidelijk werd het toen ik een week later de vervolgcolumn las. De meneer die die wonderlijke Knorr Wereldgerechten ontwerpt (ja, die worden ontworpen) had contact opgenomen met de schrijfster. Uit zijn reactie kwam het beeld naar voren van een man die echt zijn best doet er wat moois van te maken. Hij is er niet op uit om de wereld te bedotten. Hij probeert de rijkheid van de wereldkeukens te brengen naar hen die anders vrij snel bij die snijbonen met rijst en strooikaas terecht zouden komen. Hij is nu bezig met shakshuka. Ooit van gehoord? Ik nu wel, dankzij de meneer van Knorr, en de columniste van de krant. Vijf Ottolenghi-boeken heb ik, vijf. En nog nooit had ik van shakshuka gehoord.

En zo is het eigenlijk ook met die huurbrouwerijen. Misschien heeft de huurbrouwer nog even geen geld om een paar ton Chinees roestvrijstaal naar Nederland te laten verschepen. Misschien wil de huurbrouwer eerst wat dingen proberen, voordat ie zijn geld uitgeeft (dat kan over het algemeen maar één keer; overigens kost ook bier laten maken geld, en vereist dus een investering vooruit) aan hardware. Misschien heeft de huurbrouwer wel redenen van duurzame aard: als de brouwinstallatie beter benut kan worden, bespaart dat weer de noodzaak tot de productie van nieuwe hardware. Misschien had de brouwerij-verhuurder (je zou bijna vergeten dat die er ook nog moeten zijn) een weekaanbieding: 3 hectoliter voor de prijs van 2. Misschien is de huurbrouwer wel heel goed in het bedenken van smaken, of het verkopen daarvan, maar niet zo goed in het operationele werk. Ieder zijn vak. En zo kunnen er diverse achtergronden zijn die het maken zoals het is.

Ik heb voor mezelf besloten om toch vooral te kijken naar iemands intenties. Geen prefab beoordeling of veroordeling, maar het verhaal leren kennen. En dan ik kan zelf de keuze maken of ik het verhaal en het bier slik, en klant wordt of niet. Dedain nee, interesse ja. Natuurlijk, er bestaan ook legio firma’s List & Bedrog in de wereld. Keihard aanpakken, zeg ik met mijn beste Ivo Opstelten-stem. Eerlijkheid en transparantie moeten voorop staan, in de wetenschap dat de wet achter ons staat. De ware strijd die echter gestreden moet worden, is die om de harten van de bierdrinkers. Of je je bier nu met behulp van een roerstok, laptop of wichelroede maakt.

-- Adverteerders --

© 2017-2025 Stichting Erfgoed Nederlandse Biercultuur